voorstel om grenspalen te vervangen door fonteinen.
In theorie - op de kaart - is een grens een scherpe lijn. In de praktijk bestaat de scherpe lijn niet, enkel de grenspalen maken de grenslijn voelbaar. Wel is er een soort overgangszone, een mengzone tussen de twee gebieden.
Deze zone voelt aan als de achterkant twee landen, die elkaar raken of juist overlappen. De achterkant waar beide landen liefst zo min mogelijk in investeren.
Terwijl de overgangszone het potentieel heeft om een diversere en kwalitatief betere ruimte te zijn dan de twee landen gescheiden (1+1=3).
Dit werk gaat niet over het proberen aan te passen van het bestaan van de grens, maar over het creƫren van een transformatie van die grens(zone). Op deze manier kan het meer worden dan zijn oorspronkelijke, eenzijdige doel van verdelen.
In dit voorstel gaat het over het accentueren van deze grenslijn door de grenspalen te vervangen door fonteinen. De fontein als een architectuur die sociale interactie bevordert en een zekere huiselijkheid vertegenwoordigt.
Water is heel lang een beslissende factor geweest om ergens te kunnen verblijven. Sinds lang geleden hebben we ons rond waterbronnen geclusterd. Vroeger was het een werktuig, nu is het vaker een sculptuur. In dit voorstel fungeren de fonteinen als stapstenen op grenzen. Als plekken waar we kunnen stoppen als we op doorreis zijn of als plekken waar we elkaar op een vaste dag ontmoeten.
Elke plek heeft andere behoeften en vereist daarom een andere architectuur. De voorstellen bestaan altijd uit een basisfontein waarop verschillende lagen kunnen worden geprojecteerd.
De basisfontein is ontworpen volgens een mathematisch raster. Een rigide lijnenpatroon wordt gebruikt om water in te kaderen dat helemaal niet rigide en rationeel is. Dit verwijst naar de scherpe grenslijn die land probeert in te kaderen.
Elke fontein wordt gevoed door een windmolen, vanaf 3 m/sec is er genoeg energie om de fontein te laten werken.